Hoe zin diagrammen te leren

Inhoud

• stadia
• Methode 1 Leer zinsdiagrammen
• Methode 2 Gebruik van alternatieve onderwijstechnieken

In dit artikel: Het zinsdiagram onderwijzen Alternatieve onderwijstechnieken gebruiken

Het diagrammen van zinnen is een kunst die in onbruik raakt. Dus wat ooit in de meeste klassen in Engeland werd onderwezen, wordt het nu niet meer zo vaak gebruikt. Veel leraren denken dat grammaticalessen beter zijn geïntegreerd met echte schriftelijke lessen. Maar diagrammen kunnen studenten helpen om openhartig zinnen te analyseren en te leren hoe ze elkaar aanvullen. Vooral studenten die visueel en kinesthetisch werken, zullen waarschijnlijk baat hebben bij deze methode. Als u niet zeker weet hoe u dit proces moet beginnen, leert u eerst de basis en leert u vervolgens met meer leuke en creatieve manieren om het CDM te oefenen.

stadia

Methode 1 Leer zinsdiagrammen

1. Begin met het aanleren van de basis. Praat over hoe woorden werken; u hoeft zich niet te concentreren op de aard van de woorden aan het begin van de les. Help uw studenten te zien hoe woorden met elkaar omgaan.
   • U kunt studenten bijvoorbeeld vragen korte zinnen samen te stellen, zodat ze zien wat de actie maakt (het onderwerp / de naam), wat de actie is (het werkwoord) en wat de relaties tussen de twee zijn.
   • Probeer ze zinnen te laten spelen zoals "Kelly springt" en "Carla schrijft". Als studenten dit eenmaal hebben geleerd, gaan ze verder met meer gecompliceerde zinnen, zoals "Kelly springt snel over het blauwe bureau" ("Kelly springt snel over het blauwe bureau") en "Carla" schrijft in letters op het bord. cursieven ("Carla schrijft in cursieve letters op het bord").

2. 
   

   
   
   
   Begin de delen van de toespraak te benoemen. Leer zelfstandige naamwoorden, voornaamwoorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, artikelen, voegwoorden, voorzetsels en tussenwerpsels. Maak verbindingen voor uw studenten tussen de relaties die u noemde en de formele namen van de delen van de toespraak.
3. Help studenten bepalen wat een onderwerp en een predicaat zijn. Dit is de eerste stap van het formele CDM: vóór deze fase komt het allemaal neer op het leggen van de basis, het voorbereiden van de grond.
   • Zoek het onderwerp. Ga terug naar de eerste voorbeelden en ontwikkel de exacte aard van het onderwerp, wat de actie in de zin maakt. Bijvoorbeeld: in "Kelly springt snel over het blauwe bureau" is "Kelly" het onderwerp.

     
     

     
     
   • Praten over het predicaat. Leer uw studenten hoe de tweede helft van de zin met zich meebrengt, evenals modificaties om te helpen begrijpen wat er gebeurt, als een direct object. Het predicaat, in ons voorbeeld, is "spring snel over het blauwe bureau."

     
     

     
     
     
     
4. Bespreek hoe sommige woorden andere woorden wijzigen. Koppel op dit punt de discussie aan uw vorige leer over relaties binnen de zin. Geef aan welke woorden in de zin anderen wijzigen.
   • Bespreek hoe woorden als voorzetsels, lidwoorden en voegwoorden verbinden om de zin zinvol te maken.

     
     

     
     
   • Bijvoorbeeld, "snel" verandert "slaat over" omdat hij zegt hoe Kelly sprong.

     
     

     
     

5. 
   

   
   Moedig studenten aan om elkaar te helpen. Schrijf de zin op het bord, zodat studenten het hele proces kunnen volgen. Om de informatie te versterken, laat ze in groepen werken om hun eigen zinnen in een diagram te zetten.
   • Je kunt ook elke groep vragen om een ​​deel van de toespraak te leren en deze aan de rest van de klas te leren om de lessen te helpen versterken. Zo leren ze een deel van de toespraak voor zichzelf en tegelijkertijd helpen ze ook andere kinderen om het te leren.

Methode 2 Gebruik van alternatieve onderwijstechnieken

1. Maak het CDM-proces interactiever. Iedereen leert niet als een leraar een kaart op het bord ziet tekenen. Probeer zinnen in een diagram te plaatsen waarbij elke student een woord vertegenwoordigt.
   • Schrijf elk woord van een zin op een stuk papier of karton. Beperk een deel van de grond voor het onderwerp en het predicaat. Vraag de studenten om degenen met woorden te vertellen waar ze moeten staan.

     
     

     
     
   • Je kunt studenten die woorden die van elkaar afhankelijk zijn, zoals die van een prepositieve zin, vragen om handen vast te houden, om verbindingen op een fysieke manier te tonen.

     
     

     
     

2. 
   

   
   Probeer leuke grammaticaspellen, zoals de "Mad Libs for Class". Schrijf een verhaal en laat belangrijke woorden leeg. Laat de leerlingen vervolgens de delen van de toespraak invullen, elk voor zichzelf, zonder hen de geschiedenis van de geschiedenis te laten zien. Spaties die in de geschiedenis leeg zijn gelaten, moeten vergezeld gaan van de namen van delen van de toespraak, zoals een zelfstandig naamwoord of werkwoord, zodat studenten weten welk soort woord ze moeten gebruiken om het gat te vullen.
   • Moedig sommige studenten aan om hun verhalen te lezen, wat absurd zal zijn omdat ze de originele e niet eerst konden zien. Zelfs als dit de CDM niet leert, zal het op zijn minst kinderen helpen om de delen van spraak te leren.

3. 
   

   
   Gebruik kleine dozen. Schrijf er als alternatief een gelijk aantal werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en modificatoren op (zoals voorzetsels). Geef er een aan elk kind. Laat de kinderen door de kamer lopen totdat ze er nog twee vinden, zodat elke aldus gevormde groep een naam, een werkwoord en een modificator heeft. Laat de kinderen vervolgens zinnen vormen met hun kaarten.
   • Laat de kinderen in een ander spel kleine groepen vormen. Geef elke groep een zak vol woorden geschreven op kaarten. Laat ze de dozen sorteren volgens de delen van de toespraak, binnen een bepaalde tijdslimiet. Het team dat in die periode de meest correcte antwoorden krijgt, wordt als overwinnaar verklaard.
4. Houd je lesmethode leuk en interessant. Probeer door het CDM te onderwijzen het leuk en leuk te maken om de interesse van de studenten vast te leggen. Wees bovendien niet bang om je onderwijstechniek te veranderen, om je aan te passen aan een grotere verscheidenheid aan studenten. Iedereen leert anders en dus zal het veranderen van je aanpak meer studenten helpen om het materiaal toe te eigenen.

advies

• Gebruik deze suggesties om je eigen games te ontwikkelen om met je studenten te spelen.